Vlaanderen heeft nood aan interne staatshervorming

door Stijn Quaghebeur

Het Vlaams Parlement keurde begin dit jaar een decreet goed dat Vlaanderen opdeelt in 15 referentieregio’s. “Historisch” volgens minister van binnenlands bestuur Bart Somers. We kunnen namelijk het aantal samenwerkingsverbanden met 65% doen dalen. Bijvoorbeeld in de regio Zuid-West-Vlaanderen heeft men plannen om het aantal samenwerkingsverbanden terug te brengen van 137 (!) naar… 44. Inderdaad een vooruitgang maar zijn 44 samenwerkingsverbanden voor 13 gemeenten (in Zuid-West-Vlaanderen) dan het ultieme doel? Is dit echt de hervorming waar we al bijna 50 jaar op aan het wachten zijn? Met andere woorden: zijn we op zoek naar (enkel) een betere afbakening van samenwerkingsverbanden? Of willen we beter en efficiënt bestuur mogelijk maken, bestuur op het juiste niveau brengen, liefst met zo weinig mogelijk bestuursinstanties?

Het huidige landschap

Vandaag zijn er heel wat overheden actief binnen het Vlaams Gewest. 1 federale staat (die nog veel impact heeft op lokale bevoegdheden (via OCMW, politie, brandweer, spoorwegen, justitie), 1 gewest, 5 provincies, 300 steden en gemeenten (van verschillende grootte gaande van 1000 inwoners tot 500.000 inwoners, allemaal met dezelfde bevoegdheden) en 100den samenwerkingsverbanden.

De Vlaamse overheid probeert het beleid op al die lagere echelons in de ‘juiste’ richting te duwen. Met een stroom van subsidiekanalen en projectoproepen als gevolg. Als het nu gaat over bossen planten, fietspaden aanleggen, ontharden, klimaatmaatregelen, buitenschoolse kinderopvang, tewerkstellingsbeleid, cultuur, woonbeleid, sportinfrastructuur, onderwijs,… Voor letterlijk elke lokale bevoegdheid zijn er wel één of meerdere subsidiekanalen. Op zich is een financiële stimulans voor gemeenten altijd welkom maar anderzijds wijst dit op een zwakte. Namelijk hoe we – binnen het Vlaams Gewest – georganiseerd zijn.

De kern van de zaak

Verantwoordelijkheid. Elk bestuursniveau moét zijn verantwoordelijkheid (kunnen) nemen. Daarvoor zijn er echter een aantal randvoorwaarden: bestuurskracht, democratische legitimiteit en… duidelijk afgebakende bevoegdheden. Zo weinig mogelijk versnippering over bestuursniveaus.

Maar beantwoorden de huidige bestuursniveaus aan deze verwachtingen? Zijn ze in staat om een pak bevoegdheden autonoom en efficiënt uit te voeren? En zijn ze een legitiem niveau, waar de kiezer om de zoveel jaar zijn stem kan laten horen?

Laat ons even inzoomen op een aantal bestuurslagen vandaag:

1. Steden en gemeenten: in alle maten en vormen aanwezig, gaande van een paar 1000 inwoners tot 100.000 en meer. In theorie hebben al die gemeenten dezelfde bevoegdheden. Uiteraard kunnen vele kleinere gemeenten deze bevoegdheden niet ten volle uitoefenen. Daarvoor dienen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. In alle maten en kleuren. Echter: deze verbanden hebben soms echte bevoegdheden (neem een afvalintercommunale) maar hoeven geen verantwoording af te leggen aan de kiezer. Of ze beschikken over best wel wat middelen waarvan het personeel ze inzet naar best vermogen. Veel van deze samenwerkingsverbanden worden bovendien gesubsidieerd door een provinciale of Vlaamse overheid. Dit om toch maar het gewenste beleid te stimuleren.

2. Provincies: opgericht eind 18de eeuw door de Franse bezetter die komaf wensten te maken met de oude graafschappen en hertogdommen. Grosso modo hebben ze nog dezelfde afbakening maar wie of wat vertegenwoordigen ze nog? Voelen we er ons mee verbonden? In sommige gevallen wel (bvb Limburg), maar in de meeste niet meer. Bovendien hebben ze nog wat restbevoegdheden, echter met een hele administratie en hofhouding.

Hoe kan het dan wel?

In eerste instantie moeten gemeenten van voldoende schaalgrootte zijn om te kunnen besturen. Ik ben nu 10 jaar schepen in een vrij grote gemeente van bijna 45.000 inwoners. Op veel vlakken voelen we echter dat we te klein zijn. Zelfs mijn gemeente is daarom op zoek naar zeer nauwe samenwerkingsverbanden met gelijkaardige gemeenten. En waarom niet, met oog op een grote fusie.

In Denemarken zijn er voor 5,5 miljoen inwoners, 98 gemeenten. Het land is in oppervlakte zelfs ruim 3 maal groter dan Vlaanderen. Mocht je dit vertalen naar Vlaanderen zou een gemeente gemiddeld 65.000 inwoners kunnen/moeten tellen. Groot argument contra: “de nabijheid van de politiek”. Mocht het al een argument zijn, dan kunnen er districten komen die deze “nabijheid” garanderen (in Vlaanderen kunnen gemeenten vanaf 100.000 inwoners ingedeeld worden in districten. Men zou deze grens wat kunnen verlagen). Hiermee heb je dadelijk alle voordelen: de nabijheid kan gegarandeerd worden, de bestuurskracht zal ongetwijfeld toenemen én er is binnen die grote gemeente of stad, democratische legitimiteit. Op een dergelijke schaal zullen bovendien veel intergemeentelijke samenwerkingsverbanden overbodig worden.

Zijn na een dergelijke grote fusiebeweging nog referentieregio’s nodig? Als overlegniveau zeker. Misschien zullen er ook zaken zijn die te groot blijven voor gemeenten en te klein voor Vlaanderen. Bijvoorbeeld de aanleg en beheer van intergemeentelijke wegen, afvalophaling, hulpverlening… In Duitsland heet dit niveau de kreis (kring). Waar gemeenten te klein voor zijn en de länder (deelstaten) te groot, worden bevoegdheden opgenomen door de kreis. Steden en grote gemeenten zijn er kreisfrei en nemen die bevoegdheden zelf op. Belangrijk blijft dat dit niveaus moeten zijn met een duidelijke meerwaarde én democratische legitimiteit. Als – en enkel als – dat niveau bevoegdheden heeft en belastinggeld uitgeeft, dan moet het democratisch verkozen worden. In dat geval is er geen extra bestuurslaag – de provincies zijn afgeschaft – maar wel een niveau met een meerwaarde én duidelijke homogene bevoegdheden.

Conclusie

Het heeft geen zin kleine stapjes te zetten door nieuwe zaken op te richten zonder fundamentele keuzes te maken met betrekking tot de bestaande niveaus. Deel Vlaanderen in werkbare bestuursniveaus in mét afgebakende bevoegdheden en maak van de gemeenten sterke lokale krachten die autonoom kunnen besturen. Dan hoeft Vlaanderen ook geen stroom aan subsidies of projectoproepen meer te voorzien. Elk niveau voorziet zijn middelen voor duidelijk afgebakende bevoegdheden. Elk niveau is ten volle verantwoordelijk en kan hier bij verkiezingen (die niet samenvallen) op beoordeeld worden.

Zo komen we tot een serieuze beperking van het overheidsbeslag. Geen provincies meer, van 300 naar 100 gemeenten en van 1000 intergemeentelijke samenwerkingen naar – eventueel – enkele (referentie)regio’s of kringen. En ook op Vlaams niveau zal door de focus op eigen bevoegdheden heel wat administratieve last wegvallen en kan men zich ten volle richten op de eigen bevoegdheden.

Laat ons vanaf 2024 niet alleen orde op zaken stellen in het Belgische huishouden, maar ook tot op de laagste bestuursniveaus. Wat Denemarken kan, kunnen wij ook. En Denemarken behoort tot het geroemde “Scandinavisch model”.

Stijn Quaghebeur

Schepen in Dilbeek
Voorzitter Vervoerregioraad Vlaamse Rand

Dit bericht werd geplaatst in Buiten Dilbeek. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s